maandag 23 februari 2009

donderdag 19 februari 2009

Wout op de Rietveld

Sonatine (deel 4)

Pas geleden waren er in tehuis “De oude vlinder” pyjamadagen ingevoerd. De bewoners hadden twee zulke dagen per week. Op pyjamadagen mochten de bewoners de hele dag in hun nachtkleding blijven rondlopen, dit om een deel van de last van de schouders van het verzorgend personeel af te nemen. Mevrouw Vanerpemere vond het heerlijk, zo’n pyjamadag. Aangezien het gisteren pyjamadag was geweest zou ze vandaag weer gewassen worden. Eerst zou een verzorgster haar wakker komen maken. Dit gebeurde elke dag, ook op pyjamadagen. Blijkbaar was hier wel tijd voor. De laatste evaluatie van “De oude vlinder” was dramatisch geweest. Het percentage zelfmoorden overtrof de natuurlijke sterfgevallen bijna en onderzoek heeft aangetoond dat ouderen de meeste depressieve gedachten hebben bij het opstaan. De opluchting ’s ochtends om te moeten leven is een grotere last dan de angst ’s avonds om te moeten sterven. De gordijnen zouden vanaf geopend worden door de verzorgster, waarmee het tehuis besloot dat de dag was begonnen. Op niet-pyjamadagen, op was- en aankleeddagen zogezegd wilde mevrouw Vanerpemere de ochtend altijd zo lang mogelijk rekken, waarin ze dan met gesloten gordijnen van haar pyjama kon genieten. De gedachte dat dit mensen depressief kon maken begreep ze maar moeilijk. Zij werd er zeker niet depressief van, niet eens triest.

woensdag 18 februari 2009

Konijn

Sonatine (deel 3)

Mevrouw Vanerpemere was in staat zelf uit bed te komen. Mevrouw Vanerpemere was een zelfstandige vrouw, ondanks de volstrekte afhankelijkheid waarin ze vanwege haar leeftijd verkeerde. Ze kon nog genoeg om tevreden te zijn. Op een dag deed ze niet veel, maar ze verlangde nog minder, waardoor bevrediging nooit ver te zoeken was. Zichzelf wassen lukte haar niet meer en haar kinderen hadden besloten ook het bereiden van haar maaltijden aan anderen over te laten. Ze was blij dat haar kinderen dit besloten hadden. Zelf was ze namelijk niet al te besluitvaardig en het koken was haar al enkele jaren gaan vervelen, niet alleen omdat er niemand meer was om mee te eten, maar ook omdat ze zelf in de loop der jaren steeds minder honger had gekregen en steeds sneller verzadigd raakte.


Olofsdottor

Sonatine (deel 2)

De dorre hand van mevrouw Vanerpemere reikte naar het pakje camel light dat op haar nachtkastje lag. Ze wist niet hoe laat het was, maar rookte de eerste sigaret van de dag. Het zou gelukkig nog uren duren voordat een verzorgster tijd zou vinden om haar wakker te komen maken. Als mevrouw Vanerpemere nog niet op hoefde te staan had ze niet de gewoonte zich nog eens om te draaien. Wel rookte ze graag een sigaret of twee, wat haar er bovendien van weerhield zich op haar zij te leggen. Ze vreesde de dag dat een verpleegster naar haar toe zou komen om te eisen dat ze het roken zou beperken, in naam van het algemeen en individueel welzijn. Ze begreep van de televisiejournaals die ze af en toe bekeek dat dit eraan zat te komen, dat het roken overal beperkt werd in naam van het algemeen en individueel welzijn, maar gelukkig had nog niemand tot op heden haar gevraagd haar sigaret te doven op een moment dat het niet schikte. Mevrouw Vanerpemere verliet haar kamer eigenlijk ook niet meer al te vaak, tenzij een bingoavond door geruchten als onmisbaar was aangemerkt.

dinsdag 17 februari 2009

Violence et métaphysique

« Que la philosophie soit morte hier, depuis Hegel ou Marx, Nietzsche ou Heidegger – et la philosophie devrait encore errer vers le sens de sa mort – ou qu’elle ait toujours vécu de se savoir moribonde, ce qui s’avoue en silence dans l’ombre portée par la parole même qui déclara la philosophia perennis ; qu’elle soit morte un jour, dans l’histoire, ou qu’elle ait toujours vécu d’agonie et d’ouvrir violemment l’histoire en enlevant sa possibilité contre la non-philosophie, son fond advers, son passé ou son fait, sa mort et sa ressource ; que par delà cette mort ou cette mortalité de la philosophie, peut-être même grâce à elles, la pensée ait un avenir ou même, on le dit aujourd’hui, soit tout entière à venir depuis se réservait encore dans la philosophie ; plus étrangement encore, que l’avenir lui-même ait ainsi un avenir, ce sont là des questions qui ne sont pas en puissance de réponse. »


Jacques Derrida, Violence et métaphysique

The Hooded Negro

Sonatine (deel 1)

Hoewel de nacht lang geleden begonnen leek, was mevrouw Vanerpemere die zevende juli toch verbaasd toen het al ochtend werd. Ze wist niet zeker of ze haar tanden de vorige nacht had uitgedaan en ook niet of de hoofdpersoon uit haar gisteren uitgelezen novelle zelfmoord had gepleegd uit liefdesverdriet of vanwege geldproblemen. De zon scheen op haar krantenbak. De kranten waren nog niet vergeeld, maar het was duidelijk dat de onleesbare kop zijn actualiteitswaarde al verloren had. Mevrouw Vanerpemere las de krant niet dikwijls meer, maar haar neus voor actualiteit had ze niet verloren. Huib, haar jongste zoon, meende zelfs een recente toename te zien van zijn moeders zin voor relevantie. Hij herinnerde zich dat ze lang geleden eens had meegedaan aan een voorleeswedstrijd waarbij ze de klemtoon steevast verkeerd legde. Hij twijfelde er niet aan dat dit tegenwoordig ondenkbaar zou zijn.